Linda Bogaert schrijft :
In het Islamitisch discours, wordt de (oorspronkelijke, Arabische) Koran aanzien als letterlijk, werkelijk, het "Woord van God", zoals het door de Aartsengel Gabriël overgebracht werd aan de Profeet Mohammed. Elk vers uit de Koran is een mirakel op zich. Al is het de bedoeling zoveel mogelijk over God te leren om te achterhalen hoe men God best kan dienen, toch kan men God nooit helemaal kennen.
Immers, God is uniek:
"Zeg: "Hij is God, als enige. God de bestendige. Hij heeft niet verwekt en is niet verwekt en niet één is aan Hem gelijkwaardig."" (Koran 112:1-4)
Deze uniciteit van God houdt al meteen een waarschuwing in: in het Islamitisch discours kan geen mens beweren het Woord van God volledig te begrijpen. Wie dit wel zou doen, zou zich op gelijke hoogte plaatsen met God, wat in de Islam zowat de zwaarste zonde is vermits dit het eerste en meest essentiële geloofspunt - dat er geen god is dan God - verbreekt.
Men kan dus hoogstens zeggen dat men het Woord van God zoekt te begrijpen. Daarbij zullen verschillende mensen tot verschillende interpretaties komen. De uniciteit van God, houdt met andere woorden tegelijk een pluriformiteit van de interpretaties ervan in.
Wat volgt, is dan ook niet "de" interpretatie van de Koran - die bestaat niet. In vergelijking met het Woord van God, is elke lezing, ook diegene die hierna volgt, slechts een poging tot begrijpen.